Kleinkarakter Inkjet (ook wel Continuous Inkjet of CIJ) werkt door inktdruppels één voor één richting het te printen oppervlak of verpakking (substraat) te schieten. Dit gebeurt in een patroon waarbij deze zogenaamde “inkdots” middels elektrostatische lading de gewenste richting krijgen. De codering/print komt dan tot stand door de positionering van de inkdots ten opzichte van elkaar op het substraat. Het patroon is hierbij per print te wijzigen waardoor een variabele afdruk per print mogelijk is.
Doordat de inkdots vanuit de printkop richting het substraat worden geprojecteerd (en de kop dus niet in contact komt ermee) spreken we van contactloos coderen. Hierdoor kan een inkjet breed ingezet worden ondanks de vele verschillende soorten verpakkings- of productielijnen. De printkop staat hierbij op een vaste positie langs de lijn terwijl het substraat ervoor langs getransporteerd wordt. De afstand die de inkt kan overbruggen richting het printoppervlak wordt “throw-distance” genoemd. Hoge codeersnelheden zijn hierdoor haalbaar waarbij het te coderen oppervlak niet plat of egaal hoeft te zijn.
Kleinkarakter Inkjet wordt net als TTO het meest toegepast in het primaire segment van het verpakkingsproces (op individueel productniveau). Denk hierbij aan functionele coderingen bestaand uit enkele regels zoals houdbaarheidsdata, barcodes, batchnummers en logo’s. CIJ is geschikt voor vele poreuze en non-poreuze materialen waaronder papier, metaal, rubber, plastic, harde kunststoffen en glas. Al deze factoren garanderen een brede inzetbaarheid waardoor CIJ de meest gebruikte codeertechniek in de wereld is.