Thermo Transfer (ook wel TTO) werkt door vaste inkt vanaf een rol folie over te smelten naar het te printen oppervlak of verpakking (substraat). Eerst wordt in de printer de folie met de inkt uitgerold over het substraat zodat deze in contact zijn. Vervolgens wordt over de achterkant van de folie een thermische printkop getransporteerd. Deze smelt pixel voor pixel (300 DPI) de inkt los van de folie en over naar het substraat. De verhittingsvolgorde van de pixels in de kop is te wijzigen waardoor een variabele afdruk per print mogelijk is.
Omdat de printkop en de folie in contact komen met het substraat spreken we van contactcoderen. De printer wordt dan ook met een steun direct op de verpakkings- of productielijn gemonteerd. Indien het substraat tijdens het printen in beweging is spreken we van continu printen. De printkop in de printer staat dan stil terwijl het substraat erlangs getransporteerd wordt om de afdruk te creëren. Bij intermitterend printen is het andersom en beweegt de printer de printkop over het substraat terwijl deze stilstaat.
Thermo Transferprinters worden net als CIJ’s het meest toegepast in het primaire segment van het verpakkingsproces (op individueel productniveau). TTO is bij uitstek geschikt om op non-poreuze verpakkingsfolie te printen. Een tweede veel gebruikte toepassing van TTO is om variabele informatie aan te brengen op in bulk voorbedrukte (kleur) etiketten. Door de hoge resolutie is het mogelijk om naast logo’s, tekst, symbolen en barcodes ook hoog grafische afdrukken te maken.